De Heselbergh

Niets is zo lekker als verse tomaten of pronkbonen van eigen teelt. En met een volkstuin krijg je er vaak ook nog leuke buren bij.

Wie een volkstuin heeft, kan ’s zomers beter niet met vakantie. Blijf je een paar weken van je tuin weg, kun je na terugkomst je fiets tegen het onkruid laten leunen. De toegewijde volkstuinier blijft ’s zomers dan ook thuis.

De volkstuin zoals we die nu kennen, is terug te ­voeren tot het ontstaan van de arbeidersbeweging, zo’n ­honderd jaar geleden. De werkman moest zijn eigen voedsel kunnen verbouwen als aanvulling op zijn ­karige loon. Daarnaast moest hij kunnen ­verpozen in het groen. Schoffelen en wieden zouden hem van de drank afhouden.

Liever praktisch dan mooi

In volkstuinen gaat het om de oogst en niet om het aanzicht. Maar toch. Rode kolen en pronkbonen hebben een heel eigen schoonheid. Artisjokken en asperges zijn prachtig om te zien en nog eetbaar ook. De volkstuinier is sowieso praktisch ingesteld. Die instelling uit zich in het hergebruik van oude materialen. Hier geen decoratieve groene regenton om de gieter te vullen, maar een afgedankt knalblauw zuurkoolvat. Snijbonen klimmen in een wand van betonijzer. Gaas om de savooiekool tegen duivenvraat te beschermen wordt gespannen over boogjes van elektriciteitsbuis. Schuurtjes zijn gebouwd van oude deuren en golfplaten, en voor het schuurtje prijkt de onmisbare en foeilelijke witte plastic tuinstoel die in de siertuin al jaren geleden is afgedankt. Cd’s blinken aan draadjes tussen de kapucijners, die ook al belaagd worden door die ­vermaledijde houtduif – de erfvijand van iedere volkstuinier. Al die hergebruikte spullen verlenen de volkstuin toch een heel eigen charme.

De grootste pompoen

De volkstuinier is een sociaal mens. Hij houdt van ­delen. Niet alleen van prei en wortelen, maar ook van kennis. En daarin schuilt misschien wel het grootste belang van het verschijnsel volkstuin: het enorme reservoir van praktische kennis over het kweken van groenten. Wanneer je moet zaaien en hoe diep, hoe je de slakken van je sla weghoudt, waarom rode kool op zandgrond niet wil groeien, hoeveel mest je per vierkante meter moet geven, hoe je jouw pompoen zó groot kunt krijgen dat je er een wedstrijd mee wint: je kunt het zo gek niet bedenken of op de volkstuin kun je het antwoord krijgen. De verzamelde kennis van de ­Nederlandse volkstuinier is waardevoller dan alle ­tegenstrijdige adviezen van het internet en wijsheid uit een boek…

Tekst: Romke van de Kaa

Secretariaat van volkstuinvereniging de Heselbergh:

Geef een reactie